Op 19 september heeft Unesco het Eise Eisinga Planetarium in Franeker uitgeroepen tot werelderfgoed. Het eeuwenoude planetarium is een populaire trekpleister. Met deze inschrijving erkent Unesco de uitzonderlijke en unieke waarde van dit erfgoed. In totaal telt het Nederlandse Koninkrijk nu dertien werelderfgoedsites.
Het Eise Eisinga Planetarium is het oudste, nog altijd werkende, mechanische model van het zonnestelsel ter wereld. Het planetarium bevindt zich in het kleine woonhuis van de wolfabrikant en zakenman Eisinga in het oude stadscentrum van Franeker en is tussen 1774 en 1781 gebouwd. In de woonkamer is een astronomisch uurwerk gebouwd, aangedreven door een slingeruurwerk. De constructie geeft een actueel beeld van de posities van de zon, de maan, de aarde en de vijf andere planeten die destijds bekend waren.
Eise Eisinga bedacht en bouwde het mechanisme op een ingenieuze manier in het plafond en de bedkastwand van zijn woonkamer. Hierdoor was hij in staat een groot model te creëren, waarbij de hemellichamen goed zichtbaar boven de bezoekers hingen. De vindingrijkheid van Eisinga en de gedetailleerde instructies voor het onderhoud die hij naliet droegen eraan bij dat het mechanisme nog altijd werkt.
Met de uitverkiezing gaat een lang gekoesterde wens in vervulling. "We zijn blij en trots dat het is gelukt, een hele opluchting", zegt bestuurslid Eddy Echternach van het planetarium. "We hebben hier met het team jaren aan gewerkt." Echternach stelde zelf twintig jaar geleden voor om te proberen het planetarium op de werelderfgoedlijst te krijgen. "Ik denk dat we een grote gunfactor hebben, met zo'n klein huisje in een uithoek van Nederland."
Het planetarium is nu een van de kleinste gebouwen op de werelderfgoedlijst, waar in totaal meer dan duizend culturele en natuurlijke monumenten op staan. Nederland staat nu met dertien plekken op de lijst. Eerder werden o.a. de Waddenzee, de molens van Kinderdijk, de Van Nellefabriek in Rotterdam en het Rietveld Schröderhuis in Utrecht uitgeroepen tot werelderfgoed.
Foto's: Bertel Kolthof, © Stichting Werelderfgoed Nederland